De TL-lichten gleden voorbij terwijl de verpleger mijn bed door de gangen rolde. De weg naar de operatiekamer was lang, zat vol bochten en werd gehinderd door een aantal deuren die alleen met een pasje geopend konden worden. Ik kende dit tafereel slechts uit televisieseries. Nu lag ik hier toch echt zelf. Toen we even stil stonden keek de verpleger op me neer. Hij vroeg of ik zenuwachtig was. Ik loog terwijl m’n handen onder de deken zachtjes trilden, maar vroeg me tegelijkertijd af wat het uitmaakte voor het eindresultaat.
Door de spierwitte muren, het felle licht en de steriele geur is een ziekenhuis niet de gezelligste plek van de wereld. Ik werd geparkeerd in een kleine ruimte aangrenzend aan de operatiekamer. Daar waren ze nog in iemand aan het snijden. Net voordat de patient de O.K uit werd gereden, sloeg de zuster een gordijn om m’n bed zodat ik niet kon zien hoe de arme man toegetakeld was. Anders maak je zoveel mee, zei de zuster.
Toen ik op de operatietafel lag werd ik omringd door een heel team van blauwe overalls met weinig flatteuze lichtgroene haarnetjes die ook nog vrij gênant om de wangen vastgebonden waren. Heb je twintig jaar gestudeerd, moet je dat aan! Maar goed, in ieder geval was ik niet de enige die er niet heel cool uit zag. Zo was mijn ziekenhuis onderbroek een netje dat je zowel omgekeerd als normaal kon dragen.
De anesthesist was een wat oudere man. Hij opende met een mooie zin: het lot heeft ons aan elkaar verbonden. Hij zou een mooie cocktail voor me maken. Eerst iets waar ik rustig van werd en daarna de totale knock-out. Omdat het slechts een ingreep aan mijn voet was, had ik de keuze gekregen met een ruggenprik een plaatselijke verdoving te krijgen en de operatie live mee te kijken op het scherm. Alsof het een avondje netflix was. Nee, dank u, zei ik. Ik zie jullie aan het eind wel weer.
Nog een paar woorden met de chirurg zelf. De man die met zijn instrumenten in mijn voet ging vroeten. De man die met een zogenaamde shaver de overtollige botvorming uit m’n voet zou verwijderen. De man die mijn carrière het komende uur in handen had. Eigenlijk wou ik hem maar één ding vragen voordat ik onder narcose ging, maar die kans kreeg ik niet. Hij gaf het antwoord al voordat ik de vraag had gesteld. “Ik ben in vorm!” zei hij bijna blij. Mooi, hij had er in ieder geval zin in.
Terwijl de anesthesist op een afstandje bezig was het slaapmiddel te prepareren keken een paar vriendelijke vrouwenogen me aan. Als je aan iets leuks denkt terwijl de narcose wordt toegediend kan je daar wel eens een hele levendige droom aan overhouden, vertelde ze me. Dus dacht ik aan iets leuks. Ik zag de beeldschermpjes, de zuster en de grote operatielamp langzaam wat wazig worden. Ze begonnen te draaien. Het menselijk lichaam kon geen partij bieden tegen de kracht van dit spul dus liet ik me maar gaan. Binnen twee seconden draaiden de lamp, de computer en de zuster zo verschrikkelijk hard om me heen dat ik al mijn macht en bewustzijn verloor.
De osteofyten, die al maanden pijnscheuten hadden veroorzaakt, werden behendig weggesneden en –geschaafd. Door één gat in m’n voet zat een snij-instrument. Door het andere een camera. Dat klinkt alsof er rustig op los kon worden geknutseld, maar zo veel ruimte zit er niet in het enkelgewricht. Het gaat om millimeter werk.
Op de uitslaapkamer lagen meerdere operatieslachtoffers bij te komen van hun comatueuze slaap. Iedereen stond nog stijf van de verdovingsmiddelen waardoor er een vredelievende, enigszins surrealistische sfeer hing. Mensen die elkaar nog nooit waren tegen gekomen zeiden lieve dingen tegen elkaar. Vroegen wat je mankeerde. Hoe je je voelde. Of je pijn had. De bloedbanen in onze lichamen zaten nog vol chemicaliën, waardoor iemand soms iets geks zei. Maar ik niet. Gelukkig kon ik me inhouden.
Ik praatte wat met de vrouw naast me. Het been van het arme mens zat helemaal in het gips. Ze vond dat ik wel heel erg opgewekt was toen ik de O.K werd uitgereden. Ik mompelde iets over altijd positief zijn, maar was toch verbaasd. Ik herinnerde me namelijk niets. Opgewekt? Nadat de chirurg een uur lang had gebijteld in mijn pijnlijke enkelgewricht, reed de zuster mij de operatiekamer uit en vroeg hoe ik me voelde. Met een glimlach op mijn gezicht heb ik haar blijkbaar beantwoord met de woorden: “Dit moeten we écht vaker doen!”.