Ik herinner het me nog goed. De winterse ochtendwind die in m’n gezicht blies terwijl Coldplay’s magische meesterwerk ‘Clocks’ door m’n koptelefoon mijn hersenpan binnendrong. Het was de eerste keer dat ik het album hoorde. Een fris zonnetje verrijkte de toch al gezellige straten van Maastricht. Elke ochtend liep ik van het hotel naar de club van Erik van der Pluijm, waar ik de Dutch Open speelde. Ik was een broekie, en verkeerde in bloedvorm.
Ruim twaalf jaar geleden hadden weinig spelers van de gevestigde orde ooit van me gehoord, maar ik was vastberaden daar op eigen bodem verandering in te brengen. Nadat ik door het oog van de naald de kwalificatie door was gekomen door o.a. trainingspartner Ritwik Bhattacharya in 5 loodzware games te verslaan, trof ik in de eerste ronde John Williams, toen mogelijk de fitste man ter wereld. Ik won 3-1. Zomaar.
In de kwartfinale moest ik tegen de legendarische Simon Parke, die ooit nummer 3 van de wereld stond. Ik stond voor, maar werd zenuwachtig toen ik voelde dat hij langzaam maar zeker terrein begon te winnen. Ik verloor een game of twee, om vervolgens in de vijfde een paar cruciale returns in de nick te timmeren. De pers kwam op me af, en ik was behoorlijk blij met mezelf. Ik stond nota bene in de halve finale van de Dutch Open, terwijl ik blij mocht zijn om überhaupt met het toernooi mee te doen.
Typisch misschien, maar ik weet niet meer precies van wie ik verloor in de halve finale. Ik zou het op kunnen zoeken, maar dat zou de magie wegnemen van dit jonge, grenzeloze gevoel van onoverwinnelijkheid. Nou ja, grenzeloos… Net als aan de jeugd, komt ook aan onoverwinnelijkheid een eind.
Je wordt langzaam ouder, en voordat je het weet staat er een leger aan Egyptenaartjes met babyface’jes, razendsnelle voetjes en vlijmscherpe drops op je te wachten. Ze zeggen respectvol gedag en weten precies wie je bent. Maar het is een leger sluipmoordenaars dat, net als ik toen, een naam voor zich zelf wil maken. Ik voel me plotseling de John Williams, de Simon Parke van toen. The tables are turned.
Er ligt een enorme uitdaging voor me, maar wel een waar ik veel trek in heb! Wat is nou lekkerder dan gegrild Egyptisch squashvlees? Niet veel. In alle serieusheid, mijn plan voor de komende twee jaar is om het nieuwe soort topsporter te worden: de topsporter 2.0. De atleet die van leeftijd 30-35 door zijn ervaring en slimmere manier van trainen zijn vorm en piek vasthoudt. Kijk naar Gregory Gaultier, wereldkampioen, 33 jaar. Nick Matthew, nummer 3 van de wereld, 35 jaar!
Naast deze sportieve uitdaging ligt er momenteel ook een financiële. Het NOC*NSF, dat me mijn hele carrière support geboden heeft, laat me op m’n 33e na een carrière-bedreigende blessure simpelweg vallen. Daarom ben ik een crowdfunding campagne gestart op wijzijnsport.nl, een site die sportliefhebbers een kans biedt ongesubsidieerde sporters te helpen bij het najagen van hun droom.
Het NOC*NSF denkt misschien dat ik na een blessure op m’n 33e uitgeblust ben, maar door mijn blessure heb ik gek genoeg, of misschien is het logisch (?), bizar veel positieve energie gekregen! Het lijkt me fantastisch om de komende twee jaar nog iets geweldigs neer te zetten. Squash op het hoogste niveau kan namelijk nog, de komende paar jaar. En daarmee móet het eigenlijk, want daarna kan het nooit meer. Het wordt de ultieme test. Age versus beauty. Ervaring tegen onoverwinnelijkheid…