Ouderwetse lul

Ik was laatst in een squashclub in Oost-Duitsland. De deuren in het pand waren oranje en je kon in elke ruimte het licht aandoen met een knopje. Kranen kon je open- en dichtdraaien op een door jou gekozen moment en de temperatuur kon je instellen naar eigen goeddunken. Ook kon je zonder hulp van een motion-sensor handdoekjes uit een houder trekken om je handen te drogen. Mijn autonomie als mens werd op de proef gesteld, maar ik floreerde onder deze druk. Trots keerde ik naar huis. 

Toen ik thuiskwam, keek ik op mijn telefoon die ik daar –niet per ongeluk- had laten liggen. Tweeëndertig ongelezen berichten in mijn whatsapp-gebeuren. Please, laat er niemand dood zijn, dacht ik nog. Het bleek erger: een ultra-attente collega had Joost gefeliciteerd met de verjaardag van zijn zus. Eénendertig welgemeende felicitaties volgden. Met ballonnetjes, toeters en taartjes erbij. Al snel verdwaalde ik in de wereld van emoji’s, die mijn gevoel nét niet vertegenwoordigden, dus koos ik voor een zelfbedachte tekst. Uit het hart. En ik wist niet eens wie Joost was.

 

Een dag later stapte ik op de fiets om vitaminepillen te halen bij de pillenwinkel. Ik rekende af met een paar briefjes uit mijn portemonnee. Zelfs de man achter de toonbank keek me aan of ik gek geworden was. Online kon dat natuurlijk allemaal veel makkelijker, goedkoper, beter. En ik maar denken dat een eindje fietsen en een vleugje persoonlijke interactie goed was voor een mens.

 

‘s Middags had ik een afspraak met een vriendin. Om drie uur, bij het lokale koffietentje. Ik wandelde erheen en liet mijn telefoon thuis. Eenmaal daar, geen teken van Lisa. Inmiddels was het halfvier. Please, laat haar niet dood zijn, dacht ik nog. Tot de schat met een grote lach van haar fiets sprong en mij vergezelde aan tafel. Wat bleek? In de 10 minuten dat ik naar het koffietentje had gewandeld, had ze me vier keer geappt met suggesties voor andere tijdstippen en locaties. Wat was er gebeurd was met de tijd dat je –in alle eenvoud- een afspraak maakte, en je je daaraan hield? De woorden waren mijn mond nog niet uit, of ik voelde me een ouderwetse lul.

 

Die avond lag ik op de bank met mijn vriendin. Of we iets on demand konden kijken, of Netflix misschien? Laten we vanavond gewoon tv kijken zoals het ooit bedoeld was, was uiteindelijk ons plan. Eten wat de pot schafte. We keken een programma over Polynesië. “Saai hè?”, zei ze na een tijdje met zielige ogen. Natuurlijk, schat, maar precies op dit moment kijken er in heel Nederland nog tienduizenden mensen naar dit oersaaie programma over Polynesië. Is dat geen gevoel van saamhorigheid van de bovenste plank? Dat voelt goed, toch?

 

Trouwens, die Polynesiërs bleken scherpe zintuigen te bezitten. Zo scherp, dat ze met een blik op de hemel het weer over een week konden voorspellen. Aan de schaduw van de wolken op het water van de oceaan zagen ze of er land nabij was. De stand van de zon verried het tijdstip van de dag. Die Polynesiërs konden een vinger in je reet steken en zeggen wat voor sushi je gister besteld had. Het was ongelooflijk. Ze hadden hun zintuigen tot in het extreme ontwikkeld.

 

Tegenwoordig hebben we een app nodig om te zien wat voor weer het wordt. We turen naar een navigatiesysteem om de weg te vinden. We kijken op een schermpje om te sporten, af te vallen, en te daten. We hebben zelfs een computer nodig om vrienden te maken. We plukken onze wijsheid van een schermpje, maar we bezitten haar zelf niet meer.